Categorie: Beeld
Black Flag
Black Flag: ink, pastel on A3 paper 250gr.
Colours: Red Flag, V-23, Wine’s lost crown, Old Values and New Myths
Red Flag / Rode Vlag: ink and pastel (oil and soft) on grey A4 paper 250gr. This one is made in April, the others in May 2023.
V-23: pen and marker and soft pastel on A4 paper 130gr.
Old Values and New Myths – New Values and Old Myths / Oude Waarden en Nieuwe Mythen – Nieuwe Waarden en Oude Mythen: roller ball, marker and soft pastel on A4 paper 130gr.
Wines Lost Crown – Head In The Sky / Verloren Kroon (-kurk): Markers on A4 paper 130gr.
Gedicht
Dan Niet (+ 3 tekeningen)
O
Graphic Content (plaatjes met inhoud)
Drie tekeningen met tekst van de afgelopen tijd in inkt en pastelkrijt op grijs papier (250 grams A4)
Buitenkants
Er staat druk op, sterker: je kan geen kant meer
dan naar voren op de ritmes van het algo- vooruit
over de doodlopende band van creatie naar crematie.
Welkom in het proces.
Je wordt verzaagd en gehakseld, gebeiteld en besneden,
afgevijld tot je past op het potje, geveild als human resource
voorzien van kleur en etiketten. Plaats, tijd, richting, status,
voortgang en voorkeur opgenomen in het log van
Grote Broer Naamloze Vennootschap (NV).
Het oog wat je ziet is het oog dat je ziet
een spiegel of een ziel is er niet.
Er is alleen buitenkant, binnen is de achterkant
een schil om onderdelen die ons al met al begrenst
met als verzonnen tralies geld en natie, onbuigzame
rails van kiemcel tot ontbinding in vlammen of de grond
(varianten waar de Wet op de lijkbezorging niet in voorziet
buiten beschouwing maar gezien, het is niet onopgemerkt gebleven,
zelfs de printer leest mee met wat hier staat geschreven).
En nu na ons de zondvloed zekerheid is
en mijn zinnen onleesbaar verwateren
verdwijnen ook rust en noodzaak en toch en toch en toch
spoelt het leven nog door de ogen van kinderen.
De mens heeft uitmuntend gefaald.
Tekst en afbeelding: Palescue, oktober 2022. Met medewerking van Pink Floyd (Welcome to the machine, track van LP Wish You Were Here (1975)) en misschien Franz Kafka, Der Prozess (1915); George Orwell die Big Brother opvoerde in de roman 1984 (1948); het slot van De Avonden door Gerard Reve (Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven…,1947); Louis XV (Après nous le déluge, 1757) en Samuel Beckett (“…Fail again. Fail better.” uit Worstward Ho!, 1983).
Goudhoorntje
Z00 palescue #15
Een dier in – exact- driehonderd woorden voor het herfstnummer van Veren en Vachten, het blad van Dierenzorg Eemland. Dat is de eekhoorn, natuurlijk.
Sinds mijn kindertijd bewaar ik het natuurboek ‘grote en kleine spaarders van moeder natuur[1].’ De eerste spaarder waar je dan aan denkt is het eekhoorntje.
Het Finse woord voor ‘eekhoornpels’ betekent geld. Van eekhoornhaar worden ook penselen gemaakt, speciaal voor bladgoud. Je ziet meteen die nazomerzondagmiddag voor je, even na de regen. Als vloeibaar goud stroomden brede strepen licht door de beukenbomen. De bladeren hadden al kleur. Toen zag je een roodkoperen schicht rond de boom omhoog rennen.
Door de lange pluimstaart herken je het als eekhoorntje. Deze keer geen bedreigd dier hier. Het eekhoorntje is geen eenhoorn, die aanmerkelijk zeldzamer is, een gouden Graal, zogezegd.
Anders dan je zou denken eet een eekhoorn geen eikels. De wetenschappelijke naam ‘Sciurus’ betekent in het Oudgrieks zoveel als ‘het dier in de schaduw van zijn staart.’ Spreek Sciurus uit met Engelse tongval en het wordt ‘squirrel’, wat zijn gedrag mooi klank geeft.
Een eekhoorn op de vlucht verandert telkens van richting. Ook als hij de straat oversteekt. Dat is meestal de laatste vergissing van zo’n eekhoorn. Verder zijn ze best slim. Sociale media staan vol filmpjes van achtertuinen met een hindernisbaan voor eekhoorns.
Zo speels als het lijkt, is de eekhoorn eigenlijk een brave burger. Hij legt nette buffers aan voor magere tijden en gaat elke dag ’s morgens op pad voor de kost. ’s Avonds is hij voor donker thuis. Bij guur winterweer blijft hij liefst de hele dag in zijn nest.
Op jacht naar de kluis met het appeltje voor de dorst rent de eekhoorn in korte sprintjes zijn neus achterna. Geld staat niet op zijn menu. Hij staat bekend als nestrover, maar eieren en jonge vogeltjes eet hij zelden. Wel eekhoorntjesbrood, natuurlijk, en andere paddenstoelen, noten, pitten en bessen. Het soort studentenhaver waar een mens ook goed op rent.
[1] “grote en kleine spaarders van moeder natuur – Een initiatief van Amsterdam-Rotterdam Bank”; (amro bank, inmiddels als hoofdletters in ABN AMRO Bank), Meijers Pers n.v., Amsterdam, 1971. Tekst: prof. dr. Anthonie Stolk. Tekeningen: Peter van Straaten. Gekregen van mijn moeder’s moeder voor mijn zevende verjaardag. N.B.: een andere bank, de duurzame ASN Bank, onderdeel van de Volksbank, gebruikt de eekhoorn tegenwoordig als logo.
En zo ziet het er dan uiteindelijk uit in Veren en Vachten, jaargang 15, nummer3:
2 Wi(n)dows @ Church
tOt cOrOna
____
tik-tak-tok
who gives a fok }
_____
[ Time decays like
Tic-tac-toc
who gives a fok ]
____
*… #fountain #pen #ink #Waterman #Encre #Noir #Intense…#bamboopen #KarawecoSport#pastel#krijt
De Rode Knop / The Red Button
De Rode Knop Foute man. Gevaarlijke vrouw. Harde zon. Lamme zoon. Snoepjes. Regen. Goedendag. Laten we gaan. Gauw nu het nog kan. Geen idee waarheen. Weg. De toon. Maat. Soortgenoot van de getijden hartenklop. Rode knop. Vingertop. Grote klap. ----------- The Red Button Bad man. Dangerous woman. Hard sun. Lame son. Sweets. Rain. Good day. Let’s go. Soon now we still can. No idea where to go. Gone. The tone. Bar. Counterpart of the tides’ heartbeat. Red button. Fingertip. Big bang.
Feb.2020, uitgetypt, betekend en vertaald 3 mei 2020. / Feb.2020, typed, signed and translated May 3, 2020.
Nieuw en Oud – Executie & Volle Maan
Twee gedichten, die niets met de coronacrisis te maken hebben. Alhoewel, misschien toch wel, in de zin dat beide het angstvirus bevatten.
Executie is geschreven naar een droom die ik had waarin ik werd doodgeschoten. Dat was begin december 2019. Het virus was toen net uitgebroken in China. Ik weet nu al niet meer of het toen al in het nieuws was. Volgens mij kwamen Nederlandse media pas in januari met de eerste berichten, maar mijn onderbewuste kan daar natuurlijk op vooruit hebben gelopen.
In ieder geval duurde het pas tot Pasen voordat mijn luie ik de tekst heeft afgemaakt. Aan de vrij summiere herinnering van de droom heb ik inmiddels van alles toegevoegd, eigenlijk alles tussen de eerste en de laatste paar regels.
De tekening is gebaseerd op het beroemde schilderij van Francis Goya: El 3 de mayo en Madrid ofwel Los fusilamientos (De derde mei in Madrid of De executies). De centrale figuur in het gedicht blijft staan, knielt niet zoals de man met de gele broek in het schilderij. Ik heb getwijfeld over een blinddoek, in de tekst althans.
Met de ontplooiing van COVID19 moest ik in ondertussen af en toe denken aan een tekst die ik lang geleden schreef: Volle maan. Dat gedicht is niet gebaseerd op een droom, maar op de realistische paranoia die ontstaat bij elke massa-hysterie, of zo je wilt, bij een uitbraak van het angstvirus. Ik heb het vaak met muziek uitgevoerd maar daar is helaas geen opname van. Het is een fijne tekst om voor te dragen.
Executie
(Eindejaar, het wordt weer bijna winter, tijd
om te snoeien, uit te dunnen, toppen te kappen, koppen laten rollen)
De gevangenis was groot en kaal, een regio uit de natie
als eiland aangespoeld op het continent, landmassa
ergens tussen Amsterdam en Singapore. Alle kanten op
loopt elke richting uit op het zacht zoemen
bij hoge hekken met de V van prikkeldraad bekroond.
Je bent overal gezien. Iedereen ziet zelf alleen
wat je maar wil, met dikke zogenaamde brillen.
De keuze is reuze. Het menu staat voorgespiegeld.
Alleen in de cel knagen ratten, raad en ziektes aan.
Klapwiekende vogels pikken naar ogen.
Je dode vader liep naakt door het plafond,
hij had twee volle ronde borsten.
‘Mama, mag ik al dood?’
Tegen de muur op de binnenplaats
met blote voeten in resten vuile sneeuw
kiert in een ooghoek licht weer binnen de
horizon. Een nieuwe dag
(bevelen in die taal geblaft) breekt
af.
Volle maan
Een pad kruipt in de nacht over de stad,
een bleeklichtend spoor trekt langs bloesems
die plots smerig geuren en verliefden doet
verkillen van angst, als hij langsgaat
Verandert de kroeg in een slagveld, fietsers
worden in de gracht gedrukt en auto’s
scheppen voetgangers, later water als een
dolle soldaat met z’n tank aankomt
Al rap zijn de eerste zelfmoorden gepleegd,
vetes worden tot de laatste vrucht
bijgelegd op de openbare weg. Na ‘n paar
uur zitten bereden bendes vast in het
centrum door vliegend glas. Regeringstroepen
bestrijden de pad die steun geniet
van een opstandig staatshoofd, de toestand
is onder controle al is alle contact
Volledig verbroken. De voorzieningen
zijn uitgevallen en elk huis is
een muizenhol waar ieder ieder gretig
aanvalt voor het doosje gif. In één
Maanstonde vergist haat de bevolking
tot kadavers, de stad tot ruïne.
Z00 palescue #13: Aal de Paling
Vandaag pak ik de paling bij de staart. Dat valt niet mee, nee. Het is geen aaibaar wezen: aalglad, ja. Als paling in een emmer snot.
Vanuit de Sargassozee in de mysterieuze Bermudadriehoek drijft de larve hierheen en groeit onderweg tot glasaaltje. In zoet water groeit ‘ie uit tot schieraal of paling, om na 5-15 jaar terug te gaan. Dan paaien ze, en sterven. Maar nog nooit heeft iemand palingen zien paren. Ze kunnen ook niet worden gekweekt.
Hier, bij de voormalige Zuiderzee, is het culinair erfgoed maar de soort is ziek door dioxinen, drugsresten en landbouwgif in het water. De paling ontglipt ons en is in kritieke toestand opgenomen in de Rode Lijst. Sinds 1980 is de intrek van glasaal met 99% afgenomen. Bovendien wordt de terugweg de meeste alen fataal. Het grootste deel raakt gewond in de gemalen. Dus zet men glasaal massaal uit in de Randmeren, en paling over bij de Afsluitdijk. Dit lijkt een beetje te helpen.
Monsters
Vroeger gingen de grote jongens paling peuren in de polder. Nu peurt een professionele palingpenose grof geld uit smokkel. Glasaal uit de Golf van Biskaje gaat in waterkoffers binnen 24 uur – langer kan Aal niet zonder zuurstof – naar het Verre Oosten. De Aziatische palingvariant is namelijk al uitgestorven.
Aal is een taaie rakker, die tot in de pan blijft spartelen. Hij leeft in zout en zoet water met twee harten en kan ademen door de huid. Hij reist ook over land. Een oudere vriend zag als kind nog paling door het natte gras ‘lopen’ om de Praamgracht, en zo de Eem, het IJsselmeer en uiteindelijk de zee te bereiken.
Onderzoekers opperen dat het monster van Loch Ness kan bestaan als gigantische paling. Dat meer zit vol paling-DNA. Duikers zagen exemplaren zo dik als bovenbenen, vier meter lang.
N.B.: bij de vorige aflevering is de fotovermelding weggevallen. De illustratie was overgenomen van straatpoezie.nl.
De tekening bij deze aflevering is naar een schilderij van Pieter Brueghel de Oude vol Nederlandse gezegdes waaronder ‘de paling bij de staart pakken’, rechtsboven in De Verkeerde Wereld (1559).
En zo kwam het in het maartnummer van Veren & Vachten (15e jaargang, nummer 1) met een grappige spelfout of redactionele ingreep in de kop:
Z00 Palescue Nº11: Van de torenkraaien
Hier zie je er drie in de berm rondneuzen. Daar trekt een stel door de bomen en over het gras loopt twee dozijn tegelijk. Ze vliegen allemaal op. Dalen weer in een boog, laag zeilend, terug op het gazon. Met snelle stapjes lopen ze door elkaar. Alert, strak in het grijze pak, de zwarte pet over die schrandere blauwe ogen. Bij elke stap op hun stramme benen schiet hun kop even naar voren.
Zoals de kraai ‘Kra’ roept, zegt het kauwtje ‘Kjau’ en de raaf ‘Rhâ.’ Geen zangers, die familie waarvan ook eksters en gaaien lid zijn. Graaiers en snaaiers. Alleseters en nestrovers zijn het, gek op glimmers, slim en behendig. Ik zag een kauwtje in de vlucht een wesp verschalken.
Kauwtjes zijn kleiner, lichter en minder sinister dan de kraaien van uitvaartverzorgers en de raven op de koets van Magere Hein zelf. Je ziet ze kraaien rond de kerktoren waar ze ook in nestelen. Holenbroeders heten ze, die in levenslange paartjes het liefst groepsgewijs optrekken.
Ze kunnen zich ook vervelen. Hier in de buurt gingen ze stenen van flats afgooien. ‘Klierende kauwtjes keilen keitjes op kwetsbare autodaken’ kopte de krant. Hoe harder de tok, hoe groter de deuk waarin ze liggen.
Herman, zo heette het kauwtje van mijn broertje. Herman kreeg eten uit een spuitje en sliep bij hem op de kamer, soms in de schuur. Herman had een keer achter de pick-up gepoept en zo kortsluiting veroorzaakt. Midden in de nacht schrok mijn broertje wakker van de vlammen die vlak naast hem opflakkerden. Het huis staat er nog.
Je mag een kauw zonder ring niet meer als huisdier houden. Herman was nooit gekortwiekt en zijn mens had, als druk scholier met bijbaantjes en brommer, eigenlijk niet genoeg tijd voor hem. Het is triest maar uiteindelijk is Herman gevlogen.
En zo verscheen het in het septembernummer van Veren en Vachten, het clubblad van Stichting Dierenzorg Eemland, 14e jaargang, nummer 3:
Z00 Palescue No.10: Bij geen tijd
300 woorden over geen bij:
Het is half tien ’s avonds, de dag van de deadline. Het is nog licht. Zomertijd, ik weet het: binnenkort wordt het weer minder. Je vraagt of ik over bijen wil schrijven want “Als die verdwijnen gaat alles kapot. En we kunnen wel iedereen de schuld geven maar doen zelf alles om ze weg te jagen. Alle tuinen worden betegeld. Daar moeten bloemen en bomen groeien.”
Overal waar de mens kwam stierven soorten uit en naarmate de soort succesvoller werd, ging het uitsterven van de rest sneller. Vanaf de Industriële Revolutie, de uitvinding van ‘de massa’ voor productief, consumptief en politiek gebruik gaat de lijn bijna haaks. Soorten sterven uit voordat we ze kennen, andere bestaan enkel omdat we ze kweken voor consumptie of gezelschap.
Rond 1900 leefde in Nederland 40% van de wereldwijde biodiversiteit. In 2010 was dat nog 15%. Nederland verliest daarmee fors meer dan de rest van Europa en de wereld. De oorzaak is vooral intensief landgebruik door de landbouw en verstedelijking.
Dit voorjaar kwam een samenvattende studie van de Verenigde Naties uit. Hierin wordt bevestigd dat het instorten van de biodiversiteit ook de mens bedreigt, directer nog dan de klimaatverandering die zelf weer de biodiversiteit verslechtert. “Het essentiële, onderling verbonden web van het leven op aarde wordt kleiner en steeds rafeliger.”
Moeder Aarde zag vijf keer eerder een massale vernietiging van leven. De vorige golf werd veroorzaakt door de inslag van meteorieten en betekende het einde van de dinosaurussen. We zitten nu in de zesde golf, veroorzaakt door de mens, en de grootste dreiging is voor de grotere landzoogdieren. Zoals mensen.
De mens heeft een zeldzaam talent om zijn omgeving te vernielen, maar ook om die te vernieuwen. Om als bijen met bijen samen te werken: bloemen zaaien, ecosystemen restaureren. Deze deadline is niet te missen.
In publicatie zag het er zo uit – Veren en Vachten (Stichting Direnzorg Eemland), 14e jaargang, nummer 2, juni 2019:
PT.’18
Kamperen op eigen grond bemest met eigen stront.
Er zijn kippen, mandarijnenbloesem, water van eigen bron
en stroom van eigen zonnewind. De honden passen op.
Het regent bijna niet meer. De egel verdween uit de tuin,
de appelboom werd nog wel behommeld.
Nodig, nuttig en noodzakelijk. Alles vaneigens aanwezig
hoofdzakelijk in warm behagen. Op onderling verbonden
onderliggende kabels van hout tonkelen avondbries en de laatste
duisterling lichtend in wolkende linies achter bedachte daken,
gekarteld karton stelt de honderdste seconde
af. Als de koperen kogel rolt een metalen vulpendop
over het glazen tafelblad.
Voor B&E, Palescue, IV.V.’IXX
K-dag19
Herrie, bier & harde koppen
scheten boeren wilde plassen
matten met de wouten
Plastic glazen natte poten
kouwe klauwen wollen dekje
melken choco, weidekopkaas
Op de tocht windkracht Oost
beuken op het horsten nok-hout
kloffen opgesjord aan dek
Van het huurvalkje uit Huizen
met een vat of wat aan boord
krampen blekkerende zwaarden
Stuurroos ten loeverse morgen
gister in vandaag verevenaard
omstreeks Dode Hond, Eemmeer.
Tuinpad zonder vader
Barst in het pad
van stappen over tijd
een buiging van de weg af
in het dorp
‘Ik weet nog hoe het was’
Spontaan vertrapt gras
in het alledaags gaan
we komen altijd uit
en binnen
bij de keukendeur.Palescue 10FEB2019
Zoo Palescue #9: Uilskuikenspiegel
Je hoorde alleen het knerpen van de sneeuw onder je schoenen. Als je stil stond werd het nog stiller, nog stiller dan anders als het stil was. Je hoorde je adem die in wolkjes uit je mond kwam. Ergens kraakte een tak. Je oren suisden van stilte.
Het weer was streng maar rechtvaardig: de lucht was droog en koud en tijdens de korte dag was de hemel strak lichtblauw. Het was vol licht en zo helder dat je ogen het niet begrepen.
Bij een prachtige zonsondergang sneeuwde het even. De kristallen vlokken vielen zachtjes recht omlaag en verdikten de laag dons. Alle vormen werden ronder.
Het werd donker en weer helder. Het licht van de maan werd versterkt door de sneeuw. Als speldenprikken pinkten sterren in de zwarte hemel. Het was zo mogelijk nog stiller. Je zag alles in zwart-wit.
Tussen de bomen kwam plots van links een vogel aanzweven. Groot en stralend wit, bijna een engel. Hij vloog in een rechte lijn een paar meter boven de grond, klapte eenmaal geluidloos met zijn ferme vleugels en zweefde verder, langs dezelfde rechte lijn tussen de bomen uit het zicht.
Dwaalgast
De uil is een symbool van wijsheid, misschien vanwege zijn priemende blik. Hij kan bijna 360 graden rond kijken, maar dat betekent nog niet dat hij iets van alle kanten kan bezien.
Je zag de sneeuwuil, een dwaalgast in Nederland. Af en toe komt hij aanwaaien uit Scandinavië. Je kan hier in Eemland ransuilen zien op hun roestplek in de dennen bij de Duinen. We kennen de bosuil en de kerkuil. En op een paaltje langs de wei kan je de kleine steenuil zien zitten. Alle uilen zijn beschermde soorten.
Morgen is het weer lente en vallen er uilskuikens uit het nest. De Vogelopvang verwacht duizenden vogels – en zoekt dus vrijwilligers.
Juxta – Studio Veel
Kim is kunstenaar. Kim tekent. Veel. Op een gegeven moment begon hij een verhaallijn te zien in de lijnen die hij elke dag maakte. Hij ging er een boekje van maken en vroeg mij het voorwoord te schrijven. Dat deed ik graag. Dat was bijna een jaar geleden en ik snap niet dat ik dit stuk hier nog niet eerder heb geplaatst, maar goed, hier is het. Het boek raad ik – uiteraard – van harte aan en is gelukkig nog steeds te koop bij Boekscout. Kim is ondertussen ‘alive and well and working on a more ambitious project’.
Juxta – A Fairytale of Modern Society
by Kim van Veelen
I am not very proud of being an human being; in fact, I distinctly dislike the species in many ways. I can readily conceive of beings vastly superior in every respect.
– H. P. Lovecraft
Juxta can be seen as Kim’s first graphic novel, but it’s not. We’ll get to that later.
In Juxta we enter a mythic world with ancient gods and antique landscapes combined with a dystopian view on the consumer lifecycle. Here, the gods rule and ritual is more important than science. Does that sound familiar?
Technology has become an important part of our lives, the mobile phone is indispensable. Independent entrepreneurship promises us the ultimate freedom while the youngsters in this second millennial AC are still searching for the essence of leadership.
to what people are” – Juxta
This is the world Kim grew up in and, in his art he mixes what he sees around him with the myths of Mesopotamia. Mesopotamia, in fact the whole region known as the Middle East, now torn by a seemingly endless war, once produced multiple empires and civilizations. Mesopotamia is known as the “cradle of civilization” primarily because of two developments that occurred in the 4th millennium BC, in the region of Sumer (now Iraq): the rise of the city as we recognize that entity today and the invention of writing.
In fact writing is also known to have developed in Egypt, in the Indus Valley and in China, and, in a very different, independent and still mysterious way, in South America. In the world of today, writing is transformed into clicking on emoticons. And in the world of Juxta the city of today is mostly in ruins. The digital society has survived (including, thank some gods, Wi-Fi), but not in the shape we see today. There is no Facebook’s Marck Zuckerberg or Apple’s Steve Job. Here the High Priest and entrepreneurs are nameless, but the gods are called by name.
In the world of Juxta we see the same sense of the tiny humans living under a great, incomprehensible universe. If the Mesopotamians always had to be at the ready for the godly ruler of high priest, people nowadays are serving 24/7 the godly Client. Between the lines of Juxta we read the conception of the Consumer or the Client as an incarnation of Ego. And the gods provide them with the necessary tools: a smartphone, 4G and Wi-Fi. Basics for society. Not unlike H.P Lovecraft, Kim mixes the world we know with another dimension to tell his story.
This is not a novel
The title of this book, Juxta, is derived from the concept of juxtaposition. According to Wikipedia, this is an act or instance of placing two elements – preferably contradictive or unrelated elements – close together or side by side. This is often done in order to compare and contrast the two, to show similarities or differences. In art, juxtaposition will make both elements, and the whole of the artefact, gain weight. That’s what we see happening in Juxta, both in the technique of the drawings as the theme of the narrative. The objects here are the icons of the client and consumer and the gods. In his work, Kim aims at putting those object in their ultimate position in which they communicate under the ultimate tension. Especially in his statues, the tension of the construction is quite literally.
never return
from the forest.
They have acceptes
silence,
lost their elic,
lost their connection.” – Juxta
We, that is Kim and me, talked about this book in his studio In Space. That is less science fiction then it sounds. In fact his ‘studio’ is a garage on the grounds of a democratic school called ‘In Space’. Kim shares the garage with a marvelous old-timer reconstruction job and the only daylight he gets is when the folding door is opened. A recurring topic in our talks is how to give shape to artistic ideas, or: how to produce thought in tangible items.
When I talked about this book as a graphic novel, he shunned that term. I guess he sees it as an art-book. To Kim the story and the drawings of Juxta are just a mold in which he can pour some (actually just a tiny bit) of his artistic imagination. The book may be a fantasy, it displays some real and earnest views on contemporary society.
Kim does quite a bit of juxta positioning himself, in his art in a broader sense. For example he has made flat set pieces that act three-dimensional on stage. He also makes 3D statues out of the drawings you see on the flat pages of this book. That’s right, and although the statues are quite small they also have ‘in real life’ the sensation of greatness, probably even more so. And not only because of the juxtaposed dimensions. It is simply because Kim is a great artist.
See the website veel.org for more of Kim’s work and follow him on Instagram. Believe me – clicking is worth the effort
Palescue, April 2018
Zoo Palescue #8: De het een ree
Als je het bos ingaat zie je met reeën één van de Nederlandse big five. Sommige mensen zeggen dat ze herten zagen maar het hert en de (of het) ree zijn aparte soorten.
De ree is die inheemse Bambi aan de bosrand in de schemering, met flarden grondmist tot de schoften. Van oorsprong de meest voorkomende hertensoort in Europa, zijn ze langer op Aarde dan de mens. Uit het IJsselmeer zijn reegeweien bovengekomen van bijna een miljoen jaar oud.
Een ree is vooral herkenbaar aan de spiegel, die witharige vlek op de kont. De reebok, en soms ook de reegeit, heeft een klein gewei, sprietjes vergeleken bij andere herten. In de winter valt het af.
Het is nu winter. Na Sint Hubertus is ook de culinaire wintertijd ingegaan. Ree is dan het meest klassieke Kerstdiner. Eigenlijk moet je alleen vlees eten wat je zelf gedood hebt, maar dat is een ander verhaal.
Het ree is jagerstaal voor dit soort ‘roodwild’. De jacht op reeën is streng gereguleerd. Een provinciale stichting verleent volgens plan en na tellingen ontheffing om volgend seizoen een bepaald aantal door afschot te beheren. In de Wildbeheerseenheden (WBE) Lage Vuursche en De Eem werden vorig voorjaar 389 reeën geteld.
In de provincie Utrecht wonen 2.500 reeën samen met 1.285.000 mensen. In 2017 werden er 584 afgeschoten. Reeën, dan. Daarnaast vonden er 312 als ‘valwild’ de dood in het verkeer.
Begin twintigste eeuw kwamen reeën nog alleen voor op de Veluwe en in Limburg, en waren er zo’n drieduizend van. Door toegenomen aandacht en regels voor flora- & faunabeheer is de reestand inmiddels zogezegd op ree.
Ooit heb ik een ree beslopen en van dichtbij in de ogen mogen kijken. Een oogwenk lang. Toen was ze verdwenen en begreep ik iets van de of het, en één ree.
Voor het decembernummer van Veren & Vachten. En zo ziet het er dan uit in de 12e jaargang, nummer 4. Het is wederom een fijn nummer geworden.
mo’ nu-momenten-taal
onderhuids
kruipt het waar het gaan kan.
Feit – en
data zijn als klei: klei-
ne deeltjes grond, in groten getale
zwaar en taai maar moeiteloos
tot elke vorm te boetseren.
De fotograaf (Bloyd)
je kent de waarde van ogenblik
zo snel als tijd is het licht
verschoten
je moet alert zijn
om de wereld even vast te zetten, ingelijst
om de wereld even vrij te laten, uitgebeeld
het kan in een seconde gebeurd zijn
een druk op de knop
sluit je oog een vinger af.
3 augustus 1896
wat deden die soldaten daar in Soest op 3 augustus 1896?
Er zijn foto’s van die dag. Ze staan in uniform langs het Kerkepad, je ziet de Oude Kerk. Er staan ook burgers (boeren) bij met kruiwagens en verderop steken rietstengels over het pad.
fotograaf: Jacob Olie Jbz. Amsterdam (1834-1905).
Person – picture & Self – beard framed & Curtain I, an
Two Three pictures I made in ink, coloured and framed with pixels
Zoo Palescue #5: Haasje Rep
Het voorjaar is het haastige jaargetijde. Van de ene op de andere dag komen knoppen uit en bloeit de lente.
Als paarden over het schaakbord schieten ze door het weidse land van Arkemheen-Eemland: rechtuit, haakse bocht, rechtuit. Slootje springen doen hazen zonder aanloop. Gewoon, in een streep erop en erover. Zoefzoef kiest het hazepad.
Zie die enorme oren boven het gras. Net als zijn ogen kunnen ze 360 graden rond richten. Zie die grote dijen springen in het veld. Konijnen – staartje omhoog – zijn sprinters, maar de haas – staartje omlaag – kan vele kilometers per nacht afleggen.
Je weet nu hoe de hazen lopen. Haastig, natuurlijk, en eigenlijk springen ze meer. Ik zag ze met Pasen, want dan wordt het paren geblazen. En volgens de oude verhalen was op een jaar de voorjaarsgodin Eastra of Ostara te laat gekomen. Om het goed te maken, wilde ze een jong vogeltje redden. Helaas, het was al bezweken aan de nachtvorst. Ze veranderde toen het vogeltje in een haas. Eén dag in het jaar zou hij voortaan eieren leggen. Vandaar.
Het voorjaar: het haastige jaargetijde. Van de ene op de andere nacht wordt in de natuur gezongen, gebouwd en gebloeid. Alle leven knalt eruit, in een vlucht naar voren. Het is vast al bijna te laat. Rennen om erbij te zijn. Bij de tijd, bij de rijpheid, de oogst en de onvermijdelijke dood.
Haast je langzaam, maart, maar haast je. Want het is “Om te janken zo mooi:”
“Kan iets verser dan het vers is
Kan iets jonger zijn dan jong
Zie hoe de zon een scherpe schaduw trekt
Onder de wijde wilgen
(…)
Kan iets leuker dan het leuk is
Jeugdiger dan jeugdig
Ach ik ben Goddank
Dus nog een keer
Een jonge lente waard”
(uit Maarten van Roozendaal: ‘Mooi’)
Dit is een bijdrage voor het maartnummer 2018 van Veren & Vachten, het tijdschrift van Dierenzorg Eemland.
Collectable Garbage & The Mod Cookiemonsters
November
Collage met The Specials
November Volhouden Niets doen Hou vol Doe niets Het valt niet mee Er moet zoveel Maar nu niet Nu moet niets Dat is alles Zoveel dus niet Doe het niet Hou vol
Do Nothing
Each day I walk along this lonely street
Trying to find, find a future
New pair of shoes are on my feet
Cos’ fashion is my only culture
Nothing ever change, oh no
Nothing ever change
People say to me just be yourself
It makes no sense to follow fashion
How could I be anybody else
I don’t try, I’ve got no reason
Nothing ever change, oh no
Nothing ever change
I’m just living in a life without meaning
I walk and walk, do nothing
I’m just living in a life without feeling
I talk and talk, say nothing
Nothing ever change, oh no
Nothing ever change
I walk along this same old lonely street
Still trying to find, find a reason
Policeman comes and smacks me in the teeth
I don’t complain, it’s not my function
Nothing ever change, oh no
Nothing ever change
They’re just living in a life without meaning
I walk and walk, do nothing
They’re just playing in a life without thinking
They talk and talk, say nothing
I’m just living in a life without feeling
I walk and walk, I’m dreaming
I’m just living in a life without feeling
I talk and talk, say nothing
I’m just living in a life without meaning
I walk and walk, do nothing
Songwriters: GOLDING, LYNVAL
Publisher: Lyrics © Universal Music Publishing Group, PLANGENT VISIONS MUSIC INC.
Z00 Palescue #4: Egelslaap
Kopij voor Veren & Vachten, het tijdschrift van Dierenzorg Eemland. Onder de titel Zoo Palescue is in elk nummer een hoekje van [precies] driehonderd woorden ingeruimd voor een exemplaar uit mijn persoonlijke menagerie. Dit keer over het egeltje – zijn winterslaap en andere overeenkomsten met de mens.
De wintertijd gaat in: even wordt het eerder licht en later donker. Per saldo blijft het tot april vooral donker, koud, en nat. Ach, konden we maar slapen tot april en dan horen dat die insectensterfte een boze droom was. De winterslaap bespaart gas en licht en je valt moeiteloos af. Sommige zoogdieren zijn er mee gezegend. Zoals de egel, een tuindier met de hoogste schattigheidsfactor. Het beestje heeft een zesde zintuig: het orgaan van Jacobson. Dat is een soort extra neus. Slangen en katten hebben het ook.
Toch is het egeltje best asociaal – het is een eenling en een nachtdier. Het smakt bij het eten, snuift en snurkt hardop en zorgt ook bij het paren voor burengerucht. En net als veel mensen zet hij in een kritieke situatie zijn stekels op en keert letterlijk in zichzelf. Vaak helpt het , maar tegen auto’s niet. Met zijn bolle zwarte kraaloogjes ziet een egel namelijk slecht. Het aantal egeltjes is de afgelopen tien jaar dan ook gehalveerd. En de tien jaar daarvoor ook…
Wil je de egelpopulatie helpen – en wie wil dat niet? – gebruik dan geen gif in de tuin tegen insecten of slakken. Ook niet als er ‘biologisch’ op het etiket staat. Stekels helpen niet als wij hun voedsel vergiftigen. Als we van egeltjes houden moeten we dus ook de kriebelbeestjes en slijmerige slakken respecteren. We noemen het ongedierte, maar ondieren bestaan niet.
Wat ook helpt: dorre bladeren achterlaten in een hoek van de tuin of schuur. Daarin kan de egel overwinteren. Er zijn zelfs speciale egelhuisjes te koop. Zet er een beetje eten bij voor als hij onverhoopt wakker wordt. En ja, dan moet je dus die tegels weghalen. Dat moet sowieso als je het water en het leven een kans wil geven.
Zo zag het er uiteindelijk uit in de editie van december 2017 (12e jaargang nr.4):