Er lag een dood vogeltje voor mijn voeten. Ik moest ergens wachten op iemand en staakte mijn gedrentel. Als je moet wachten valt er nu eenmaal weinig anders te doen dan drentelen, en stilstaan bij dode vogeltjes.

Het was een merel, een bruine damesmerel. Ze lag op haar zij in de goot. De doodsoorzaak was onduidelijk want ze was nog helemaal heel: van kop tot staart vol veren, twee pootjes en een snavel. Misschien had ze gewoon als hoogbejaarde zangvogel de laatste adem uitgeblazen.

Twee jongetjes kwamen aanlopen, allebei een jaar of tien. Tenminste één had een fietsje bij zich, de ander droeg een brilletje. Ze bleven doelbewust staan bij de vogel en mij. Alsof het ene jongetje wist dat het hier lag en toen zijn vriendje had gehaald.

Het was, denk ik, de jongen zonder brilletje die het praatwerk deed. Hij zei dat dat een dood vogeltje was. Wij moesten dat toegeven want het lag daar maar en bewoog niet. De oogjes waren ook, wat je noemt, gebroken: niet open en niet dicht. Dof. De kleine oogleden leken korrelig, alsof ze van grond waren.

Nee, deze merel zou nooit meer zingen en dat was jammer. Vooral als de zon moet opkomen of ondergaan zingen merels zo fraai. Dan gaan ze zitten op de punt van een dak of tak en fluiten alsof ze zelf de zon doen kleuren.

Een vriend vertelde me eens hoe hij in de ochtendschemering van een feestje kwam en luisterde naar het gezang van de merels. Het kwam hem zo bekend voor, dat geluid, die melodie, het was precies…. Charlie Parker, de beroemde jazz-saxofonist, The Bird.

“Weet u wat voor soort vogel het is?”, vroeg de jongen. Ik voelde me direct een opvoeder, een Pappa of Meneer. Ik legde dus uit: dit is een merel, een bruine en dus een vrouwtje. De mannetjes-merels zijn zwart en hebben een gele snavel. Ze kunnen heel mooi fluiten, vooral ’s morgens vroeg en ’s avonds. Het jongetje:

“Is die vogel van u?” Ha, ik zag mijn kans om dat jochie echt wat te leren. Nu ging het om zaken als Vrijheid en Bezit.

“Nee” zei ik dus. “Die merel is zo vrij als een vogel, die is van niemand. De hele wereld is van haar en zij is alleen van zichzelf.” Het antwoord was even snel als wijs:

“Nee hoor, die vogel is van God, de natuur en de dierenbescherming.”

Ik had deze mens duidelijk onderschat door af te gaan op zijn lengte en leeftijd.

Een man kwam in onze richting lopen. Ik zag direct dat hij de echte Pappa was. Hij had een stoffer en blik in handen bij wijze van lijkwagen. Stoffelijke overschotten zijn wel met minder eer afgevoerd. En ergens op de wereld speelde Charlie Parker toen die jongetjes haar begroeven in de achtertuin.


Tussen 1990 en 1993 verscheen dhr. Nette Nul twintig keer in De Lunet, een uitgave van Stichting Welzijn Lunetten. Het gaat dan om de Utrechtse wijk Lunetten, niet om het Molukse ‘woonoord’ in Kamp Vught, alhoewel beide domicilies hun naam danken aan een zelfde militaire oorsprong (de naam van de column en zijn hoofdpersoon is een omdraaiing van het woord Lunetten).

Dit was de vierde column die verscheen in nummer 1 van jaargang 9, 24 januari 1991. De illustratie is gemaakt door Merel de Groot. Het is allemaal waargebeurd, zowel het verhaal van de jongetjes als de kennis die een merel Charlie Parker hoorde fluiten.


2 gedachtes over “NETTE NUL #4: Dood vogeltje

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.