De titel “Nu ik je nooit meer zie” klinkt als een romantisch verhaal en dat is het, óók. Het is meer, en voor mij een dermate mooi boek, dat ik meteen twee andere boeken van deze schrijver heb besteld bij uitgeverij Marmer in Baarn, tegen een bijzonder schappelijk prijsje, overigens. Moet ik nog meer zeggen?

Jeroen Kuypers woont in België maar is opgegroeid in Soest, Nederland (er is ook een Soest in Duitsland) waar zijn vader leraar was op een middelbare school. Het was de favoriete leraar van mijn broer. Wij woonden drie huizen verderop, maar zelf leerde ik Jeroen en zijn ouders pas kennen toen we samen geschiedenis studeerden in Utrecht. Hij las en schreef toen ook al science fiction, naast de politieke geschiedenis die we bestudeerden. Zijn moeder schreef detectives en speelde in de laatste jaren van haar leven wekelijks scrabble met mijn moeder. Beide moeders zijn geboren in het Rotterdam van vóór het bombardement in mei 1940, de plaats en tijd waar ook dit boek zich grotendeels afspeelt.

De mengeling van feitelijke geschiedenis en speurwerk naar wat daarnaast kon, of later kan gebeuren, lijkt een rode draad in het werk van Jeroen Kuypers. En dat werk is omvangrijk. Zijn productie aan verhalen, interviews, recensies, artikelen en boeken is enorm. Zoveel, dat hij zijn productie blijkbaar geloofwaardig moet maken door het te verdelen over verschillende personen.

Het pseudoniem Roel Thijssen is vooral verbonden aan zijn Graham Marquand-reeks over spionage in Zuidoost Azië. Deze boeken werden opgenomen in de jaarlijkse VN Detective & Thrillergids. Daarnaast heeft hij ook geschreven onder de namen Max Moragie en Peter Marx.

Tot een paar jaar geleden had het pseudoniem ook een praktische reden, om zijn werk als zelfstandig journalist apart van de fictie te zetten : “Als potentiële opdrachtgevers Kuypers googelen, moet in een oogopslag duidelijk zijn dat de verslaggever zich aan de feiten houdt. De boekenschrijver Thijssen is een afgesplitste persoonlijkheid” (interview, nzg-journalisten.nl, 2019).

Inmiddels ‘mag’ Jeroen Kuypers blijkbaar ook fictie schrijven, getuige de publicatie van dit nieuwste boek onder zijn genealogische naam. Desalniettemin is het verhaal gebaseerd op grondige kennis van historische feiten. Het leuke van dit boek is daarbij hoe hij, tegen de achtergrond van de ‘grote’ geschiedenis, ook de ‘kleine’ geschiedenis tot leven wekt.

Antifascistisch

Heel fraai vind ik hoe de schrijver Jan Greshoff sprekend in hedendaags Nederlands is opgevoerd, ook in interactie met het publiek, als activist voor het Comité van Waakzaamheid. In het boek vindt dat plaats in het Rotterdamse Kralingen van 1938. Reken er maar op dat de strekking van zijn woorden klopt, evenals de locatie, en alle andere namen van bedrijven en uitgaansgelegenheden die voorkomen in het boek inclusief de muziek daar werd gespeeld.

In een dialoog op Facebook noemt Kuypers zijn boek “een roman met een historisch kader en een antifascistische inslag [die] begint tijdens het gewapend verzet van de socialisten tegen Dolfuss, de Austrofascist.” Dat is in Wenen, juli 1934. Hoofdrolspeler Leon Teitelbaum neemt deel aan de ‘Juliputsch’ en belandt enige tijd in de gevangenis.

In “Nu ik je nooit meer zie” lees ik vooral het verhaal van broer Leon en zus Vera Teitelbaum, en met hen het verhaal over een seculier joods gezin dat op de vlucht voor het nazisme via Tsjechoslowakije terecht komt in Rotterdam. Vader Teitelbaum heeft een serviezenfabriek waar de dochter ook voor werkt. De zoon probeert als kunstschilder zijn geld te verdienen.

Er vindt ook nog een uitstapje plaats naar Amsterdam en er is een terugblik, waarin Vera in 1946 met een zoontje De Puin van Rotterdam weer bezoekt.

Het is dus ook een romantisch boek wat betreft de liefdesgeschiedenis van Vera en de Engelsman Hugo Barton. Via hem, en zijn verschrikkelijke moeder, klinkt de echo uit ‘Brideshead Revisited’ over de neergang van de adel in het afbrokkelende Britse Imperium. Barton blijkt ook een spion voor Engeland. Aardig detail: Vera wordt hierover ingelicht tijdens een bijeenkomst in Kralingen, op Avenue Concordia nummer 6. (Op zich al apart dat dit huisnummer specifiek wordt genoemd. Ik neem aan dat hier een historische grond voor is.) In dat deel van de straat staan nu woningen uit 1982. Verderop staan nog wel huizen in vooroorlogse glorie en op nummer 66 ben ik later geboren in het huis van mijn grootouders.

Spannende geschiedenis

Met de verhaallijn over spionage, maar vooral ook met de beschrijving van het bombardement van Rotterdam en de impact die dit heeft op de verschillende verhaallijnen, scoort ‘Nu ik je nooit meer zie’ goed in de categorie van het spannende boek. Lezers die louter op de liefdesgeschiedenis afkomen zullen teleurgesteld worden. De meeste romantiek zit in een herhaalde scène waarin de geliefden de branding inlopen. Het vervolg vindt plaats buiten het verhaal, al komt er wel een kind van.

Het belichten van de zogenaamde kleine geschiedenis is in dit boek vooral zo interessant omdat het laat zien hoe precair het verzet tegen het opkomende nazisme was. Het bestond wel, maar ondergronds, en is in de beeldvorming ondergesneeuwd door het narratief waarin Nederland is ‘verrast’ door de agressie van het bevriende staatshoofd A. Hitler.

Zo vind ik ‘Nu ik je nooit meer zie’ al met al een geslaagde, spannende historische roman over de jaren dertig. In de roman is ook een fraaie plotlijn aanwezig over een bijzonder aannemelijke kunstzwendel. In het verhaal wordt een verzameling foto’s ontdekt die G.H. Breitner gemaakt zou hebben in Rotterdam. Dat Breitner ook fotografeerde werd pas ruim na de oorlog bekend. In de roman verwerkt Leon Teitelbaum de foto’s tot stadsgezichten in de stijl van de beroemde schilder, in opdracht van zijn galerist. Leon maakt de werken niet van harte en de zwendel wordt nooit helemaal uitgevoerd. Na het bombardement blijft er maar één werk over, en dat is ondertekend met zijn eigen naam.


Jeroen Kuypers: Nu ik je nooit meer zie, roman. Uitgeverij Marmer (Baarn, 2020), ISBN 978 94 6068 448 7.


Afbeelding: Gemeentearchief Rotterdam. De Coolsingel, met rechts de ingang van de Doelen, iets verder café-restaurant-dancing Pschorr, op de achtergrond de Delftse Poort, het Hofplein met grand-café Loos; 20-03-1937; door Augustinus Johannes Marie (Guus) (A.J.M.) Weimar.

3 gedachtes over “Jeroen Kuypers “Nu ik je nooit meer zie” (roman): Rotterdam, voordat de bom viel.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.