Cita

…uwsdienst verzorg door het ANP. Afgelopen nacht is het in het voormalig Oostduitse Joegoslavië opnieuw tot een…” Die zoemer was afschuwelijk, maar van het nieuws word je ook niet lekker wakker. Cita Nul slaat het dekbed van zich af en staat op met een zucht. Waarom zo vroeg? Waar is Nette? O, ja. Werk. Ze schuift de lamellen opzij en kijkt naar buiten. Maandag. Natuurlijk regent het pijpenstelen. “… en in de loop van de dag ruimend naar noord. Waarschuwing voor de scheepvaart…”

Iets meer dan een uur geleden zal Nette de deur uit zijn gegaan, gooide z’n tas op de stoel voorin de middenklasser; de kinderen op de achterbank. “Gordeltjes vast, keinders” zal hij gezegd hebben. Nu zal hij z’n tweede handtekening hebben gezet en bezig zijn met zijn vijfde telefoontje en zesde sigaret. Voor Cita blijft het moeilijk om mee te draaien in de tredmolen van het dagelijks leven.

Vooruit maar weer, spoort ze zich aan, wees de nuttige huisvrouw die hier nodig is. Op de trap liggen alle vuile kleren die een modern vierpersoonsgezinnetje maar kan produceren in een lang weekend dat gevuld werd met geknutsel aan motoren, sporten op een blubberveld en een speurtocht door de polder. Cita probeert alles te verzamelen met de vertederde wanhoop die ze kent uit reclamefilmpjes voor wasmiddelen. Al het schoeisel belandt op een hoop op de overloop. De wasmachine krijgt z’n trommel volgepropt en wordt aan het draaien gezet.

Beneden vindt ze door de hele keuken resten van het ontbijt. Ze leest het schoolbord op de deur: “Vanavond gaan we uit XXX” belooft Nette. Geweldig, en verder? “Biep / Afspr. tand / Tuin winterklaar.” Genoeg te doen. Gelukkig. En er staat ook nog redelijk verse koffie. Cita probeert de radio nog ‘ns en zet zich aan de tafel met lege stoelen. Door de troep die in de ochtendhaast is ontstaan, is het net of het hele gezin nog rondloopt, maar dan zonder geluid.

De radio laat iemand spreken over een buitenlandse minister van buitenlandse zaken. Cita Nul eet brood met kaas. Ze staart naar een ingelijste foto aan de muur, zomervakantie zeven jaar geleden. Ze schrikt op bij een tijdsein op de radio. Tien uur alweer. De was is klaar. Ze spoelt de koude koffie door de gootsteen, kijkt naar buiten. In de tuin klatert een fonteintje in de vijver tegen de regen op.

Wat een onzin, denkt Cita. ’t Is inmiddels herfst. Het hollands regenseizoen is begonnen. Ze trekt direct de kaplaarzen aan die klaarstaan bij de keukendeur. En zo, nog in haar slaapjurk, gaat ze naar buiten en sluit maar vast de buitenkraan af.

Kan de leiding tenminste niet kapot vriezen en hebben we volgend jaar weer een fijn fonteintje. De tuin wordt winterklaar van het bord geveegd.

Maan

Het is duidelijk al ochtend maar niet licht. Nette droomt nog na maar slaapt niet. Het is tegen tienen. Moet Nette niet in pak met z’n nette auto naar z’n nette baan in het nette kantoorpark? Hij spert zijn ogen open en graait de telefoon van de ombouw. Een bekende schorre hoge stem neemt op. Nette zegt door z’ n nieuwe wekker heen te zijn geslapen.

“Goed zo”, antwoordt ze spottend, “Je bent vandaag vrij, raar jong. Dinges, je zonnetje in huis was toch jarig.”

Nette grinnikt dommig, weet nu weer dat hij slingers heeft opgehangen en vanmorgen heel vroeg aan het bed van Maan heeft staan zingen. Tien jaar is ’t kind geworden. “Groep zes, vierde klas”, rekent Nette door. Tien jaar geleden woonde hij nog niet hier, was het onbekend gebied. Hij kende zijn vrouw Cita ook nog niet, die toch hoogzwanger was van Maan. Toen zou hij op een dag een vriend gaan bezoeken die net was verhuisd:

“Hoe heet het daar? Waar is dat ergens? Hoe kom ik daar?” Op z’n fiets was hij heel wat keertjes het viaduct tussen de kerkhoven opgeklommen en schreef later

`Wat losse tegels klepperen als de zerken

onder berken, beneden je. Een vangrail en roosters

Van ijzers boven de lijnen

beletten andere voertuigen door te

laten komen – voor vleesmolens door

te laten gaan. Na weer zerken nog

meer steen in de hoge boeg van een fort.’

Als gedicht nooit afgekomen, voldeed het enige tijd aardig als routebeschrijving. Later merkte hij dat de wijk per auto maar via één weg te bereiken is. Hij bedacht dat het gébied in zijn geheel zo bijna een fort werd. Voor de noodtoestand hoef je maar één weg af te sluiten en wat fietsbruggen en tunneltjes te slopen om 11.000 mensen vast te houden.

Nette geeft zich een mentale schop onder de kont. Blij zijn. Maan is jarig, we gaan hapjes maken en vanmiddag met de hele gillende bende naar de nieuwe Disneyfilm in de stad. Met zijn beste been staat Nette op.


Tussen 1990 en 1993 verscheen dhr. Nette Nul twintig keer in De Lunet, een uitgave van Stichting Welzijn Lunetten. De krant werd huis-aan-huis verspreid in de Utrechtse wijk Lunetten.

Hier maken we kennis de laatste leden van de familie in NETTENUL#19: Cita Nul (jg10,nr.7 – 24 september 1992), Maan en weer Nette zelf, in NETTENUL#19 (jg11,nr.1 – 4 februari 1993).

Een gedachte over “NETTENUL #19 en #20 – Ochtend

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.