Driehonderd woorden over de pad. Met op de tekening een dubbeldekker, een autoband en 5-MeO-DMT.

Ooit woonde ik aan een nieuwe rondweg die een watergang kruiste. Die lag blijkbaar in de paddentrek. Het asfalt was bedekt met een korst platte padden, die elk voorjaar dunner werd.

Als het boven de zes graden wordt en de luchtvochtigheid hoog is, komen ze uit winterslaap. Dan gaan padden op pad[i]  om te paren in de poel waar ze uit het ei kropen.

De paddenwerkgroep van IVN-Eemland zag vorig voorjaar minder platgereden padden, maar ook gewoon minder padden. De oorzaak? Minder leefgebied, meer milieuvervuiling… en die droge zomers zijn ook funest.

Nederland kent 125 paddenwerkgroepen die samen 200.000 amfibieën veilig hielpen oversteken. Ook 2019 was een slecht jaar, volgens het jaarverslag van Ravon, kenniscentrum voor koudbloedigen.

Die paddentrek is gewoon een datingsite. Soms zie je dubbeldekkers: het kleinere mannetje kan de paddenpoel niet afwachten en springt alvast op een vrouwtje. Die zijn extra kwetsbaar. Ze zijn al niet snel en worden zo extra vertraagd.

De pad was sterk verbonden met de magische wereld. Padden waren huisdieren van heksen, en kabouters woonden in paddenstoelen. Als je een kikker kuste, verandert die soms in een prins. Maar het is een sprookje dat je door padden te likken zelf prins(es) wordt. Het gewone paddengif is niet gezond voor kat of hond. Dat van de Coloradopad is veel sterker en bevat wel psychedelica, maar dan moet eerst het gif eruit.

Hier zien we alleen Bufo Bufo, de gewone pad. Mogelijk ook de Rugstreeppad. In Nederland kennen we ook nog Vroedmeesterpad en Knoflookpad. Die lijkt op een kikker en is behoorlijk zeldzaam.

Kikkers en padden zijn amfibieën, letterlijk ‘dubbellevenden’. Kikkers wonen vooral in het water. Padden zijn meer landdieren, en nog minder knuffelbaar: dikker, lomper en met droge, wrattige huid.

Het amfibisch leven lijkt me wel wat, maar niet dat van de pad.


[i] Als ik deze meest voor de hand liggende woordspeling maak, citeert Tim (coördinator werkgroep padden bij IVN, historicus, chef van het bureau voor audio-archeologie en raadslid) meteen van pagina 18 uit ‘De kleine Johannes’ van Frederik van Eeden:

‘Wel! wel! durft ge nog zoo laat op ‘t pad, Pad!’ De Pad nam geen notitie van de scherts. Aardigheden op zijn naam verveelden hem al lang.


En zo kwam Veren & Vachten 15e jaargang, nr.4 begin december 2020 op papier in de bus:

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.