maar laten we het daar even niet over gaan hebben
obsidiaan, zo zwart en glad en zo
mooi om twee redenen die ik ben vergeten
Geen taal zonder teken
(geen boom zonder Lyme)
geen droom zonder slaap
Geen leven zonder als een blad
pre-terminaal te verwaaien in de wind
die je zomaar niet uitzet, het ene oor uit
het andere in je luistert hardop
naar het beuken van je hoofd
tegen de spiegels uit een boek
Daar gaan we het dus niet over hebben
zeker niet nu
niet nu het net even bijna –
gaan we het daar niet over hebben
Als ontheemde aapjes door de ongekende jungle
soms even een beekje glinsterend tussen het groen
en soms even sporen om te volgen
van anderen die er zijn geweest
en het spoor terug steeds niet laten zien
De heuvels af en weer op en weer af en waarheen
daar gaan we het maar niet over hebben
al klim je in de hoogste boom voor overzicht
rondom zie je alleen meer bomen
en je droomt van een kale wereld
geen enkele bubbel om in op te sluiten
al is een warm hol onder beuken wel weer fijn
maar daar gaan we het niet over hebben
niet nu
Zeg ken jij
De olieman heeft een Fordje opgedaan
en rijdt ermee als een vorst door de Jordaan
Herinnering is een teken van de tijd voordat je leefde
het bewuste wezen blijft voor altijd nu
ver weg onduidelijk dichtbij net om de hoek maar
niet hier geef een bijl om het ijs niet maar het glas
te breken van de spiegel tussen ons
dan zien we elkaar eens
oog om oog
niet nu
De Olieman heeft een Fordje opgedaan – Louis Davids, geschreven door Jacques van Tol (1933). De volledige tekst staat onder deze link.
Zeg ken jij…de mosselman / de mosselman / de mosselman / Die woont in Scheveningen – kinderliedje, naar het Engelse liedje over de ‘muffin man’ – zie ook het artikel onder deze link.
.