Artificial Nature – Mijn buur de tuinman

Bijna alle mensen zullen zeggen van de natuur te houden en bijna alle mensen liegen dan. Ze houden niet van bomen, want die lekken prut op De Auto en er zitten vogels in die poepen op De Auto. Bomen verliezen ook blaadjes en die ‘moeten’ worden verwijderd, liefst met een knetterende bladblazer waarmee je een hele zaterdagochtend andere mensen wakker kan brullen.
Mensen houden ook niet van bloemen en planten, alleen van doorgefokte en op gif gekweekte afstammelingen ervan – de rest is onkruid – en alleen zolang ze bloeien. Uitgebloeid groen wordt weggegooid. Ongepland groen wordt ondergeschoffeld of weggespoten. Kijk voor de grap eens wat er aan prima planten in de groene Kliko wordt gemikt.
En ze houden ook niet van dieren. Nou ja, wel van hun eigen huisdieren, een aap in een kooi of een ree in de verte, wat ze een hertje noemen en laten mishandelen door hun loslopende hond. “Wat doe je eraan. Dat is de natuur hè?”

De overburen zitten graag in de voortuin op een bankstel van kunststof riet met kussens. Een loungeset, zeggen de tuinmeubelboulevardwinkeliers.
Het huis staat in een rijtje van vier, in een wijkje van vier straten wat eind jaren ’60 is opgeleverd. De voortuinen zijn begrensd aan de stoep door een laag bakstenen muurtje, met een uitsparing waarin het pad drie tegels breed rechtstreeks naar de voordeur loopt. Links het grote raam van de huiskamer, rechts het kleine kiepraampje van de wc.

De klassieke voortuin zou rechts een border, links een grasveldje laten zien. Innovatieve geesten hebben ontdekt dat het smalle deel aan de rechterkant diep genoeg is voor de Kliko’s van de Reinigingsdienst en dat je daar dan een soort schuurtje om kan zetten.
Andere geesten hebben extra grote zwarte tegels in de mode gebracht. Die bedekken nu vaak het linkerdeel van de voortuin, soms voorzien van een plantenbak of een tuinkabouter en scooters en fietsen, eventueel besprenkeld met kinderspeelgoed en Boeddhabeeldjes. In wijken zonder muurtjes is de voortuin doorgaans verbouwd tot privé parkeerplaats voor De Auto.

De achtertuinen begonnen doorgaans als grasveld met een schuurtje. Tussen houten paaltjes liep een ijzerdraad over het nog lage ligusterhegje langs het pad achterom. Nu loop je overal tussen schuttingen die iedereen en alles aan het zicht onttrekken. Daarom hangt er iets wat op een camera lijkt bij de poort naar de tuin. Zo houden we ieders privé toch nog in het zicht.

De voortuin van de overburen begon in klassieke opzet. In het midden stond een boom. Een merkwaardig geval, ergens tussen een den, een cactus en een loofboom in. Het wordt wel Apenboom of Slangenden genoemd. Hij was wel hoog maar veel schaduw bood die niet, zeker niet omdat er duchtig werd gesnoeid. Op een gegeven moment was de boom een meter boven de grond afgezaagd. Het gras was al verdwenen voor grote tegels. In de boomstronk werd een gat geboord waar precies de parasol in past. Op de tegels ligt nu een plastic grasmat. En kijk hem daar nu eens lekker tuinieren, met z’n stofzuiger en hogedrukspuit.

Natuur is van nature vies. Je krijgt er alleen maar bultjes van en zand tussen je tenen. Mensen willen de natuur bedwingen en veroveren, omheinen en ontginnen, bezitten en bezetten. Natuur is leuk om te zien vanuit De Auto, desnoods even op de fiets of lopend, maar dan wel over verharde wegen. En eigenlijk hoeft het niet eens in het echt. Op foto’s of bewegende beelden zie je het eigenlijk veel beter. Gewoon met je IPad op de loungeset, koel drankje erbij en wat te knabbelen.
Artificial Nature. Kunstgras is ook groen, net zo mooi en wel zo handig.

I.P. Fisher, 26-juni 2023

Z00 Palescue #17: Vogeltelling

Z00 Palescue #17: Vogeltelling

Meeuwen verzamelen zich in de lucht die nachtpaars ondergaat in daglicht achter grijze wolken – tientallen, meer dan verwacht, zo ver van zee. Later zie ik vijf meeuwen zwerkbal spelen in een luchtgevecht over voer. Ze komen niet beneden en tellen dus niet mee voor de Nationale Tuinvogeltelling in januari. Ik heb ook geen tuin, maar er is groen rond het gebouw en we wonen beneden. Ik acht me telgerechtigd.

Nog voor de meeuwen worden ’s zomers merels zingend wakker. Nu zie ik er drie rondscharrelen in de achtertuin. Volgens mij altijd dezelfde, net als het stelletje Turkse tortels, opererend vanuit de grote berkenboom op de hoek. Het jaarlijks nestelen leidt maar niet tot meer blijvertjes. Soms koeren ze vanaf de afvoerbuis over ons balkon. Die tellen dus mee. Soms vliegt er ook een houtduif langs en regelmatig doet een zwermpje postduiven een rondje. Alleen de tortels dalen neer.

Dan is er het koppeltje koolmezen, bij de vetbollen in de rozenstruik voor het keukenraam. Met een beetje geluk komt ook de pimpelmees en neemt z’n maatje mee. Deze pluisjes met hun blauwe petjes en zwarte brilletjes zijn favoriet. Ook zien we soms een roodborstje opvlammen in het struweel, als vaste gast met eigen regelmaat.

En dan zijn er nog drie huismussen. Het gekwetter is drastisch afgenomen, voorheen waren er een stuk of tien. Ik gun ze dubbele nestjes en hoop dat de katten zich tot brokjes en blikvoer beperken.

Over het gras aan de voorkant loopt ’s middags de club kauwtjes, ze komen nooit achter. Zeven zijn vandaag aanwezig. In de avondschemering verzamelen alle kauwtjes uit de buurt zich in luid krassende kringen. Honderden zoeken een plek voor de nacht.

In het donker hoor ik nog een treintje ganzen gakkend overkomen. Ze weten niet meer waar ze heen moeten.

Mijn gevederde vrienden uit de buurt geteld in – exact- driehonderd woorden voor het eerste nummer uit 2021 van Veren en Vachten, het blad van Dierenzorg Eemland.

En zo plofte het op de mat in het maartnummer van de 18e jaargang, nr.1: