Z00 Palescue #17: Vogeltelling

Z00 Palescue #17: Vogeltelling

Meeuwen verzamelen zich in de lucht die nachtpaars ondergaat in daglicht achter grijze wolken – tientallen, meer dan verwacht, zo ver van zee. Later zie ik vijf meeuwen zwerkbal spelen in een luchtgevecht over voer. Ze komen niet beneden en tellen dus niet mee voor de Nationale Tuinvogeltelling in januari. Ik heb ook geen tuin, maar er is groen rond het gebouw en we wonen beneden. Ik acht me telgerechtigd.

Nog voor de meeuwen worden ’s zomers merels zingend wakker. Nu zie ik er drie rondscharrelen in de achtertuin. Volgens mij altijd dezelfde, net als het stelletje Turkse tortels, opererend vanuit de grote berkenboom op de hoek. Het jaarlijks nestelen leidt maar niet tot meer blijvertjes. Soms koeren ze vanaf de afvoerbuis over ons balkon. Die tellen dus mee. Soms vliegt er ook een houtduif langs en regelmatig doet een zwermpje postduiven een rondje. Alleen de tortels dalen neer.

Dan is er het koppeltje koolmezen, bij de vetbollen in de rozenstruik voor het keukenraam. Met een beetje geluk komt ook de pimpelmees en neemt z’n maatje mee. Deze pluisjes met hun blauwe petjes en zwarte brilletjes zijn favoriet. Ook zien we soms een roodborstje opvlammen in het struweel, als vaste gast met eigen regelmaat.

En dan zijn er nog drie huismussen. Het gekwetter is drastisch afgenomen, voorheen waren er een stuk of tien. Ik gun ze dubbele nestjes en hoop dat de katten zich tot brokjes en blikvoer beperken.

Over het gras aan de voorkant loopt ’s middags de club kauwtjes, ze komen nooit achter. Zeven zijn vandaag aanwezig. In de avondschemering verzamelen alle kauwtjes uit de buurt zich in luid krassende kringen. Honderden zoeken een plek voor de nacht.

In het donker hoor ik nog een treintje ganzen gakkend overkomen. Ze weten niet meer waar ze heen moeten.

Mijn gevederde vrienden uit de buurt geteld in – exact- driehonderd woorden voor het eerste nummer uit 2021 van Veren en Vachten, het blad van Dierenzorg Eemland.

En zo plofte het op de mat in het maartnummer van de 18e jaargang, nr.1:

Landschap naar Louisa

Landschap naar Louisa

Waarom zou je verder lezen? Wij zijn geen onafhankelijke bron. Naast eten,

poepen, slapen, ademen zijn we afhankelijk van honderden, duizenden anderen.

Maak jij je eigen schoenen, huis en telefoon dan zelf?

Jij en ik zijn elk een pixel in de foto die miljarden bij miljarden meet.

.

Ik was weer eens op de vlucht voor iets, of op jacht om daarvan af te komen,

met potten en pannen, allerlei huishoudelijk gerei sleepte ik mee. Rinkelend

vielen pannendeksels weg. De dame zwom door de zaal met een stroom

lang haar boven de steile rijen stoelen waarop kinderen zaten en ik moest zo nodig.

De wc was beneden op de eerste rij bezet.

.

En nu spoel ik het nachtelijk angstzweet van mijn lijf, blijf hangen in het afvoerputje.

.

We blijven in de woning binnen de rode contour van de gemeentelijk bebouwde kom.

Soms zetten we een voet erbuiten, naast het verharde deel voor huizen en bewegen.

Ach, het gevoel van zand of gras aan blote voeten.

.

En ik lach naar een vogeltje, zwaai als het kind dat niet zal sterven

zolang ik leef, al ben ik zo moe als een steen, zo droef als een gletsjer.

.

Ik krijg een tekening van haar mee. Wat is het Mila? Storm,

de laatste tijd is het vaak storm, nu van groene krassen op blauw papier.

Een halve eeuw geleden vroeg ook mijn moeder: En, wat is het?

Een schip. Maar het is helemaal zwart. Het schip is in de nacht.

En later van zusje’s dochter, al iets ouder, het landschap:

een blauwe streep boven, een groene beneden. Klaar.

.

In de schemering verzamelen zich de honderden kauwtjes uit de buurt,

luid krassend in onregelmatige kringen zoeken ze een plek voor de nacht.

Veel blijven even hangen in de bomen, gaan dan weer met de menigte mee

die zich verdeelt over de daken van de flats.

.

Het zijn er teveel. Het zijn er veel teveel.

Landschap naar Louisa - oilstick op papier