Z00 Palescue #30: Doif ies dood.

Z00 Palescue #30: Doif ies dood.

Voorpublicatie van de dertigste column met driehonderd woorden voor een dier dicht bij huis, ditmaal de duif

Buiten is het licht maar stil. Je hoort alleen fluisterende boomblaadjes en de mantra van de duif: “Rroekoekoe” – het sonore koeren van een koppel Turkse Tortels in de berk op de hoek. Ze wonen er al jaren, en kunnen echt geen nesten maken. Een paar takjes bij elkaar en klaar. Het is een kleine duivensoort, je herkent ze aan de zwarte halsband. Ze wonen altijd in de buurt van mensen, en komen inderdaad uit Turkije en omgeving. Ze broeden hier nu zo’n vijftig jaar.

Er is ook een Zomertortel, de enige duivensoort die overwintert in het zuiden. Deze heeft meerdere zwart-witte strepen in de hals, en fazantkleurige vlekken op de vleugels. Ik heb ze nooit bewust gezien.

De grote Houtduif komt het meeste voor. Eigenlijk is het een schuwe bosvogel die nu vooral in tuinen en parken leeft. Ze hebben witte strepen op de vleugels en ogen mollig en goed eetbaar. Dat vond de kat van de buren ook.

De Holenduif is kleiner. Je herkent ze aan dat typisch blauwige, duifgrijze, verenkleed en een glimmende groene vlek in de nek.

De stadsduif, of ‘vliegende rat’ is geen echte soort, maar een aangepaste afstammeling van de rotsduif, een groepsdier dat nu broedt op de betonkliffen voor menselijke bewoning.

In de duivenwereld geven ook mannetjes melk, eigenlijk een papje van huidcellen uit de krop of keel. Duivenmelkers doen daar niets mee. Zij fokken sierduiven, of uit stadsduiven de postduif die het snelste terugvliegt. Langzamer dan email, maar ooit werden zo de winnaars van de Olympische Spelen bekend gemaakt.

En dan is er nog de Vredesduif. Deze begon als postduif, met het brengen van een olijftakje als boodschap van vrede. Dat was in het Midden-Oosten, waar hij inmiddels is uitgestorven. Soms kan je zijn mantra horen, als het binnen licht is en stil.


En zo kwam het in de bus, in Veren & Vachten, 19e jaargan, nummer 2 – juni 2024:

Doif ies tot – Toon Hermans: De Auditie op 07:36

Z00 Palescue #17: Vogeltelling

Z00 Palescue #17: Vogeltelling

Meeuwen verzamelen zich in de lucht die nachtpaars ondergaat in daglicht achter grijze wolken – tientallen, meer dan verwacht, zo ver van zee. Later zie ik vijf meeuwen zwerkbal spelen in een luchtgevecht over voer. Ze komen niet beneden en tellen dus niet mee voor de Nationale Tuinvogeltelling in januari. Ik heb ook geen tuin, maar er is groen rond het gebouw en we wonen beneden. Ik acht me telgerechtigd.

Nog voor de meeuwen worden ’s zomers merels zingend wakker. Nu zie ik er drie rondscharrelen in de achtertuin. Volgens mij altijd dezelfde, net als het stelletje Turkse tortels, opererend vanuit de grote berkenboom op de hoek. Het jaarlijks nestelen leidt maar niet tot meer blijvertjes. Soms koeren ze vanaf de afvoerbuis over ons balkon. Die tellen dus mee. Soms vliegt er ook een houtduif langs en regelmatig doet een zwermpje postduiven een rondje. Alleen de tortels dalen neer.

Dan is er het koppeltje koolmezen, bij de vetbollen in de rozenstruik voor het keukenraam. Met een beetje geluk komt ook de pimpelmees en neemt z’n maatje mee. Deze pluisjes met hun blauwe petjes en zwarte brilletjes zijn favoriet. Ook zien we soms een roodborstje opvlammen in het struweel, als vaste gast met eigen regelmaat.

En dan zijn er nog drie huismussen. Het gekwetter is drastisch afgenomen, voorheen waren er een stuk of tien. Ik gun ze dubbele nestjes en hoop dat de katten zich tot brokjes en blikvoer beperken.

Over het gras aan de voorkant loopt ’s middags de club kauwtjes, ze komen nooit achter. Zeven zijn vandaag aanwezig. In de avondschemering verzamelen alle kauwtjes uit de buurt zich in luid krassende kringen. Honderden zoeken een plek voor de nacht.

In het donker hoor ik nog een treintje ganzen gakkend overkomen. Ze weten niet meer waar ze heen moeten.

Mijn gevederde vrienden uit de buurt geteld in – exact- driehonderd woorden voor het eerste nummer uit 2021 van Veren en Vachten, het blad van Dierenzorg Eemland.

En zo plofte het op de mat in het maartnummer van de 18e jaargang, nr.1: