Een overnachting onderweg

Een overnachting onderweg

De blaffende honden zijn al weg

en het stof daalt neer, zoals dat gaat.

Hier hebben we je moeten begraven.

.

As gloeit nog na en mieren rukken op

voor de resten van het kamp,

tot ook die zijn vergaan.

.

Volgend jaar groeit hier ander gras.

Een vreemd gewas is al

dat wijst naar wat er was.

verdorde-tulp-op-verroeste-poort

PT.’18

PT.’18

Kamperen op eigen grond bemest met eigen stront.
Er zijn kippen, mandarijnenbloesem, water van eigen bron
en stroom van eigen zonnewind. De honden passen op.
 
Het regent bijna niet meer. De egel verdween uit de tuin,
de appelboom werd nog wel behommeld.
Nodig, nuttig en noodzakelijk. Alles vaneigens aanwezig
 
hoofdzakelijk in warm behagen. Op onderling verbonden
onderliggende kabels van hout tonkelen avondbries en de laatste
duisterling lichtend in wolkende linies achter bedachte daken,
 
gekarteld karton stelt de honderdste seconde
af. Als de koperen kogel rolt een metalen vulpendop
over het glazen tafelblad.

Voor B&E, Palescue, IV.V.’IXX