Kamperen op eigen grond bemest met eigen stront. Er zijn kippen, mandarijnenbloesem, water van eigen bron en stroom van eigen zonnewind. De honden passen op.
Het regent bijna niet meer. De egel verdween uit de tuin, de appelboom werd nog wel behommeld. Nodig, nuttig en noodzakelijk. Alles vaneigens aanwezig
hoofdzakelijk in warm behagen. Op onderling verbonden onderliggende kabels van hout tonkelen avondbries en de laatste duisterling lichtend in wolkende linies achter bedachte daken,
gekarteld karton stelt de honderdste seconde af. Als de koperen kogel rolt een metalen vulpendop over het glazen tafelblad.