Setting: thuis bij C, dat ben ik of jij. Hij of zij is in een periode van ledigheid.
D. komt binnen zonder kloppen of aangebeld te hebben. Hij (niet zij) is gehuld in onopvallende kleding die zijn gezicht aan het zicht onttrekt. Eindnoot.
Hij heeft iets bij zich – een grote schaar of een spa, een hark, weegschaal of zeis, maar het kan ook iets anders zijn, bij voorbeeld een nondescripte kartonnnen doos.
(Eigenlijk is het een dialoog, dat wil zeggen er zijn twee personen – C en D – bij betrokken maar met de bezuinigingen op de Cultuuruitgaven in gedachten kan ook volstaan worden met een enkel personage wegens onstentenis van tekst. De tekst kan dus ook een eenzijdige dialoog genoemd worden.)
C: Ah ben jij het
kom binnen
daar ben je dus…en je hebt iets bij je
Is dat – ?
zo ik doe de deur maar weer dicht
tegen de tocht
slot erop anders waait ie open
en je weet maar nooit tegenwoordig
van de week nog –
loop maar door let niet op de rommel ik was net bezig wat dingetjes een beetje af te –
Wil je koffie
thee iets anders?
ga zitten doe of je thuis ben
je bent afgevallen
Nog even dit – moet even…
gistermiddag gisteravond begon ik met iets –
was van de week op tv, ik dacht dat doe ik ook en
en vanmorgen dacht ik van
Nou…
maar nu
ik weet het zo net niet
Zo ja, daar –
Nu weet ik het zeg maar
helemaal zo net niet meer
Nu jij er bent
dus
en
ik zei net nog bij mezelf
goh, zou die nog komen
En daar ben je dan ja
We hadden wel zo half afgesproken maar voor je’t weet komt er weer wat tussen
je hebt het druk en je weet nooit zeker of het zo uitkomt
maar goed
het is dus toch vandaag geworden
daar ben je dan
En ik heb verder geen plannen
Alleen dus gewoon dat ik nog even wou kijken of –
Een paar dingejes nog
Maar goed, dat is nu toch niet meer nodig
Denk ik
Toch? Of –
Klaar
Het is goed zo
Dus
D.: …
Nou
Laten we maar gaan dan
Dan moet het maar
Ja. Dat moet dan maar
zal maar een jas aandoen
Weg naar huis
Het moest er toch altijd ooit eens van komen
En het is nu dan
duidelijk
Want wat je daar in handen hebt
dat is ..?
I.P. Fisher, woensdag 14 augustus 2013. Vrijdag 27 september 2013
Eindnoot. Zie mijn gedicht in Caesar’s Paleis (gedichten 1982-1990):
Dood
Iemand die u niet goed kent, of haat
Iemand die u steeds van achter zag
en soms in het gelaat
Iemand die zeer wit is, al doorzichtig
die ’t minst gelijk het meest nabij is
Iemand die je in de huid zit, zwijgend
iemand die elk oog op slag beziet
Iemand die je in stilte verstaat,
stomweg afgesproken iemand
die je nu voor ogen staat