“Ja, iets van A.F.T. is natuurlijk ook altijd goed” zei ik, en mijn hand ging naar het enige boek met harde kaft van hem wat er stond. Als een boek toch maar één euro kost, kan je net zo goed een duurdere versie nemen. Het is ‘De Sandwich’. Aan de binnenzijde van de omslag lees ik:
“Enige jaren geleden stierven van A.F.Th. van der Heijden relatief kort na elkaar een jeugliefde en een jeugdvriend,…”
Na dit boek krijgt hij de meest prestigieuze prijzen: in 2011 de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre, zoals dat zo mooi heet, in 2012 de Libris Literatuurprijs en de NS Publieksprijs voor ‘Tonio’ en in 2013 volgt de P.C. Hooftprijs, weer voor Alles. Hoger kan je in Nederland niet komen.
“De schrijver zoekt naar een precieze reconstructie van de laatste levensdagen van zijn zoon, die zijn enig kind is. Het boek eindigt als hij pas na maanden de plaats van het ongeval durft te bezoeken. Tussendoor wordt uitgebreid verslag gebracht van Tonio’s hele leven en ook van de manier waarop de schrijver en zijn vrouw omgaan met de verschrikkelijke werkelijkheid.”
Ik heb het niet gelezen.
Ik heb nog te weinig van hem gelezen. Doorgaans lees ik dode schrijvers. ‘Het leven uit een dag’, het verhaal van de eendagsvlieg, heb ik gelezen en vond ik fantastisch. ‘Weerborstels’, het Boekenweekgeschenk uit 1992 heb ik, geloof ik, ook gelezen.
Nu dus ‘De Sandwich’. Requiem AFTh-1.
Het boek ziet er nog perfect uit en de stofomslag is nog helemaal heel. Achterop kijkt een nog slanke schrijver ons aan uit een zwart-wit foto. Ik sla de achterkant open – ja, ik ben er zo één die gewoon de laatste zin leest:



